202
In 1807 volgde, een weiuig meer stroomopwaarts van de Leuwi kalabang, de oatdekking van nog drie beschreven steenen, twee groote met meerdere regels tekst en een kleine met slechts enkele woorden.
De gelukkige vinder was de heer J. Faes, die ze toevallig aantrof in het bosch vau Bantar moentjang 1) nabij Tjibadak.
Meer heeft hij ter zake niet medegedeeld, doch een later persoonlijk in loco ingesteld onderzoek leerde mij. dat de plek, waar zij eertijds stondeu, een laag, met rivierkeien helegd buitje is, betwelk den naam van pangtjalikan, zetei draagt. Deze is te vinden in een krenpelboschje rechts van het boetpad naar de kampon Pangtjalikan, dat even voorbij den ijzeren brug over de Tjitjatih, links van den grooten weg naar Palaboehan ratoe afbuigt.
Oumiddellijk na het bekeud worden van deze steenvondst, werden de plaatseijke hoofden vanwege het Gnootschap aangezocht papierafdrukken van de inscripties te vervaardigen hetgeen echter, berhaalde proefnemingen ten spijt, niet gelukte.
Derhalve werden in 1899 de steenen zelf herwaarts opgestuurd 2).
Ook hier schijnt men al spoedig de ervaring te hebben opgedaan, dat het maken van een papierafdruk volgens het gewone procèdè, tot niets leidde, getuige de daarvan voorhanden proeven in de Verzameling afdrukken, die geen spoor van schrift vertoonen.
Blijkbaar heeft Brandes, in wiens handen het nieuwe materiaal uitteraard gesteld was, het daarbij echter niet gelaten; integendeel het invullen van een paar letters met gewone schrijtlinkt wijst er op, dat hij zelfs het onwogelijke tot verduidelijking van het opschrift heeft beproefd.
Nochtaus moeten al jizn pogingen daartoe wegans de uiterst geringe diepte van de karakters hebben gefaald,
_______________________________________________
.
1) Notulen Bat. Gen v. K. en W., 1897 2) Notulen, als boven, 1899, Onniiddellijk na het bekend worden van deze steenvondst,
werden
de
plaatselijke
aaugezockt
hetgeen
digen,
hoofden
eehter,
vanwege het Ctenootscbap
van de inseripties
papierafdrukken
vervaar-
te
herhaalde proefnemingen ten
spijt,
niet gelukte.
werden
Derhalve
Ook
1899
in
de
steenen
herwaarts
zelf
2
opgestnurd
).
bier
scbijut
men
spoedig de ervaring
al
te
hebben
opgedaan, dat bet maken van een papierafdruk volgens bet
gewone procede,
tot
niets leidde, getuige de
hauden proeven
in
de
Verzameling
daarvan voor-
afdrukken,
die geen
spoor van sebrift vertoonen. Blijkbaar
materiaal gelaten;
gewone tot
beeft
Braudes,
uitteraard
in
wiens
was,
gesteld
bet
banden bet uieuwe daarbij
eebter niet
integendeel het invullen van een paar letters met scbrijlinkt
wijst er op, dat hij zelfs bet onmogelijko
verduidelijking van het opscbrift beeft beproefd.
Nocbtaus uiterst
moeten
geriuge
al
diepte
1)
Notulen Bat. Gen.
a)
Xotulen, als boven, 1899,
t.
pogingeu
zijn
van
de
K. en
daartoe
karakters
V., 1897, biz. 15.
biz.
143.
- »
wegens de
bebben gefaald,